Toekomst collecties Bijbels Museum

Herplaatsen en herbestemmen collectie
Het goed zorgen voor een museale collectie kost veel menskracht en middelen. Deze zijn in het Bijbels Museum beperkt. In het licht van de nieuwe koers, was het niet meer noodzakelijk dat het Bijbels Museum zelf een eigen collectie beheerde en onderhield. Het bestuur van het Bijbels Museum besloot daarom om de collectie te gaan herplaatsen bij andere erfgoedinstellingen, of – indien en voor zover er binnen de erfgoedsector geen belangstelling voor bestond – deze buiten de erfgoedsector te herbestemmen.

Transparant, verantwoord en zorgvuldig
Het herplaatsen en herbestemmen van de objecten en deelcollecties van het Bijbels Museum geschiedde volgens de Leidraad Afstoten Museale Objecten (LAMO). Alle objecten en ensembles die werden afgestoten, werden gepubliceerd op de zogenoemde afstotingsdatabase, waar ze twee maanden zichtbaar waren. Collectie beherende instellingen, namelijk: musea, archieven en bibliotheken konden op grond van deze meldingen aangeven dat zij belangstelling hadden voor een specifiek object, meerdere objecten of een ensemble. Ook konden geregistreerde musea melding maken van beschermwaardigheid. Ook anderen konden belangstelling tonen.
Na de publicatietermijn van twee maanden waren er drie mogelijke scenario’s: er was belangstelling van één collectie beherende instelling die voldoet aan de criteria zoals vermeld in de gunningscriteria, er was belangstelling van meerdere collectie beherende instellingen die aan de criteria voldoen of er was geen belangstelling van collectie beherende instellingen. Ook andere belangstellenden, kunstenaars bijvoorbeeld van objecten in de collectie, konden zich melden. Donateurs en schenkers van objecten werden zo veel als mogelijk van de hele procedure op de hoogte gehouden.

Na sluitingstermijn van de publicatie op de Afstotingsdatabase reageerde het Bijbels Museum op eventuele belangstelling voor herplaatsing of herbestemming. Bij belangstelling van meerdere instellingen woog het Bijbels Museum de argumentaties van de instellingen. Collectie beherende instellingen hadden volgens de LAMO en volgens de gunningscriteria voorrang boven andere belangstellenden. Besluit tot gunning vond plaats op basis van de op de website van het Bijbels Museum gepubliceerde gunningscriteria. Indien er geen belangstelling voor het object of het ensemble was getoond en het object of ensemble niet als beschermwaardig was aangemerkt, herbestemde het Bijbels Museum het object of ensemble buiten de erfgoedsector. Dat kon betekenen: schenken, verkopen of in het uiterste geval vernietigen. Het Bijbels Museum heeft van ieder object of ensemble bijgehouden waar het terecht is gekomen.