Door Ton van Bedaf
Het zorgvuldig opschonen van het archief was een van de prioriteiten in de transitie van het Bijbels Museum. Projectleider Ton van Bedaf kijkt terug.
De kennismaking
“Het moet liefde zijn” was mijn motivatie tijdens het sollicitatiegesprek dat ik had met Carolien Croon en Nanine Smoorenburg. Tijd en ruimte maken voor archivering bleek in de wereld van het Bijbels Museum prioriteit te hebben. Ik kreeg direct tijdens onze eerste ontmoeting de zolderruimte te zien, waar een en ander klaar stond. Ieder ander zou stoffige archieven zien. Ik zag de schriftelijke neerslag van een Bijbels Museum dat anderhalve eeuw lang verhalen over en uit de bijbel toepaste om bezoekers aan te zetten tot reflectie. Een archief met stapels informatie over creativiteit, hoop en dromen. We moesten het er alleen nog even uithalen en presenteren aan toekomstige geïnteresseerden en bezoekers… `We´ want al direct kreeg ik te horen dat directeur Carolien Croon vijf vrijwilligers en een stagiaire voor mij in de wachtkamer had zitten. Ik was gecharmeerd van de toegewezen werkplek: een nette zolder met veel daglicht in de prachtige Cromhouthuizen aan de Herengracht 366-368 in Amsterdam.
Een archiefschoningsstraat inrichten
Ik zag voor mijn gevoel ontelbare legpuzzelstukjes – zonder voorbeeld op de doos. Een houvast in de vorm van voorgaande rubricering, thesaurus of archiefschema was er niet, dus begon ik jaarverslagen te lezen en avontuurlijk te struinen door het kantoor. Je inleven in andermans besognes is erg leuk maar de druk op de koerswijziging van het museum voelde ik al wel. Het ontzamelen, als gevolg van de koerswijziging naar een museum zonder eigen collectie, vereiste complete dossiers van alle museale objecten om deze goed te kunnen herbestemmen. Dus dit werd de eerste spelregel: zoek tijdens het schonen naar specifieke informatie over wat we onze alarmbellen gingen noemen. Over de schilder Jacob de Wit, over architect Vingboons en over het interieur van dit prachtige pand.
Me inlevend in een culturele wereld die de mijne niet was, voelde ik het als een voordeel te kijken naar ruim anderhalve eeuw museummanagement met de objectiviteit van de buitenstaander. De logistieke logica van het werk moest zichtbaar zijn op onze zolder, vond ik. Een stelling waarop teamleden hun eigen naam en werkinput aan zouden treffen, 4 ruime zitplekken met zwarte bakjes, rode bakjes en groene bakjes voor respectievelijk vernietigen, twijfelen en archiveren en een stelling waar de te archiveren documenten in rubrieken werden verzameld om ingevoerd te worden in een excel-inventaris. Een tweede spelregel was om de rechtsvoorgangers van het museum te eren in de inventaris met afzonderlijke ontsluitingen. Nu de teamleden nog op één lijn krijgen qua interpretaties van documentinhoud. Want elk van hen ging lezen, de informatie al dan niet van belang vinden en kiezen voor archiveren of vernietigen, maar twijfelen mocht ook. Het leverde menig leuk gesprek op! De te vernietigen documenten voerde ik altijd zelf af, nogmaals een laatste blik erop werpend.
Van ontzag via respect naar verwondering
Ruim 100 strekkende meters archief boezemt ontzag in, maar de aanname dat veel de bewaartermijn allang voorbij was, klopte gelukkig. Al in de eerste weken ontstond onder ons respect voor de zeer vele activiteiten waarvan de tentoonstellingen natuurlijk de meeste waardevolle waren. Onze verwondering betrof de veelheid aan doublures, de kopieermachine moet een druk bezochte plek zijn geweest. Maar ook de gasten van museum en dit pand waren bewonderenswaardig, koningin Emma, prinses Beatrix, burgemeester Cohen en schrijver Hans Christiaan Andersen die tot 3x toe weken logeerde ongeveer waar wij nu archiveerden. Het werven van fondsen, sponsoren of subsidies vereiste veel gevoel voor marketing om verrassend te blijven communiceren, óók hier kregen we veel bewondering voor. Criteria waarlangs wij het verleden vergeleken teneinde de essentie over te houden voor later werden onderling in het archiefteam gedeeld en geregeld aangescherpt. Zo ook het rubriekenstelsel dat geleidelijk aan ontstond en met voortschrijdende inzichten steeds verder werd verbeterd. Naast de hoofdrubriek ‘het museum’ ontstonden er nevenrubrieken voor het pand, de beheerstichting en vooral de tentoonstellingen. Tentoonstellingen vulden de show letterlijk en figuurlijk, zagen we terug in de ongeveer 800.000 archiefdocumenten. Meer dan 200 exposities, veelal met publieksactiviteiten gecombineerd, verhalend over tijdsbeelden en –sferen: een minister die uit protest met ketchup werd besmeurd tijdens de opening was groot nieuws in alle landelijke media, donateurs protesteerden in vele brieven na het nadrukkelijker verhalen over vrouwen in de religie en homo’s in de maatschappij. De onderlinge samenhang tussen de vele aandachtsgebieden, liefst in hun historische context te kunnen presenteren aan de latere onderzoekers, was aldus een flinke uitdaging.
Een archiefteam van jewelste
Stop ze maar eens een half jaar in één ruimte: gediplomeerde archivarissen, ervaringsdeskundigen op het gebied van schoning en liefhebbers van historie. Van een halve dag tot enkele dagen per week, onze planning was gevarieerd en uitdagend. De betrokkenheid van mijn teamgenoten was enorm en gaandeweg kwamen er nog twee liefhebbers bij. Het kunnen bijdragen aan het duurzaam koesteren van religieus-, architectonisch, Amsterdams en vooral museaal erfgoed was zinvol voor ieder. Allen keken lijdzaam naar mijn frequente zelf verkozen sportieve tocht op de monumentale lange blauwe wenteltrap. ‘The long and winding road’ van alle archivalia was immers via de zolder om vervolgens te eindigen in de kelder voor vernietiging of voor duurzame archivering bij het Historisch Documentair Centrum voor het Protestantisme van de Vrije Universiteit in Amsterdam (VU-HDC). Dit was dé gelegenheid om het verhaal veilig te stellen over visies, ambities, plannen en handelen van bestuurders zoals dominee Schouten, Janrense Boonstra, Tjibbe Bijlsma en hun conservatoren zoals Ad van Weezel en Hermine Pool. Klapte je van verbazing over een archiefdocument achterover of ging je op het puntje van je stoel zitten …, dan was dat document per definitie al archiefwaardig. De zorgvuldigheid waarmee een reactie werd geschreven op een brief van een man die een christelijke vrouw zocht en beschreef welke keukenapparatuur hij zoal bezat. Prachtig, hilarisch en vertederend tegelijk. We deelden bijzonderheden met elkaar binnen onze whatsappgroep, zó kwamen we het half jaar met elkaar door.
Eindresultaat om trots op te zijn
Dossiers van museale objecten zijn gecompleteerd en rechtsvoorgangers zijn binnen de inventaris apart geëerd. Amsterdam Stadsarchief en Amsterdam Stadsherstel hebben hun fysiek archiefdeel dankbaar in ontvangst genomen. De vele multimediale bestanden die we aantroffen gaan hun weg nog vinden naar archieven voor educatie en naslag. Flyers, affiches, posters, persberichten, brieven aan donateurs en recensies van tentoonstellingen zijn fysiek met een zeer mooi ontsloten inventaris overgedragen aan VU-HDC, samen met alle historische informatie over het managen van het museum. Vanaf de archeologische belangstelling voor Jeruzalem van dominee Leendert Schouten tot en met de afrondende tentoonstelling van Kees de Kort’s illustraties, is alle relevante informatie over een ‘bijbelse opvoeding’ voor ieder beschikbaar. Met dank aan een trouwe groep donateurs en met de steun van diverse fondsen gaat het Bijbels Museum door met invulling van de koers zoals de dominee deze uitstippelde. Bezoekers met eigentijdse verhalen meenemen op een reis door de gevarieerde wereld van de bijbel.
Ton van Bedaf, projectleider archiefschoning Bijbels Museum